“Onder ons” in een café

Waargebeurde en verrassende gesprekken van buurtredacteur Guusje Welsing, die iedere keer op een andere plek en met een ander persoon plaatsvinden. Deze keer wat serieuze beschouwingen in haar stamcafé met dominee Roel Dijk.

Na mijn vorige luchtige stukje wilde ik nu eens een serieuze richting inslaan.
Ik greep mijn kans om met Roel Dijk in gesprek te gaan, een nog werkzame dominee met pensioen. We streken neer in ons beider stamcafé: Coffeemania van Yakup.
Al gauw had ik in de gaten dat ik bij een dialoog met Roel in zwaar weer terecht zou komen. Deze man weet namelijk zó veel over de buurt, over Amsterdam en de rest van de wereld, dat iedere onderbreking van hem alleen maar verlies van informatie kan opleveren.
Toch wurm ik af en toe een vraag door zijn ideeëntornado heen.

Guusje: “Goeiemiddag, Roel.”

Roel: “Dag Guusje.”

G:    “Wat is het hier toch goed toeven!”

R:     “Ja, dat vind ik ook.”

G:     “Heb je al gekeken naar de nieuwe website wijzijnplein4045.nl ?”

R:     “Nee, maar dat zal ik nu wel even noteren.” (Krabbelt iets in zijn blocnote)

G:    “Roel, hoe zijn je huidige gedachten over onze buurt?”

R:    “Deze buurt is heel leefbaar door zijn gunstige ligging, de markt, het groen, de verbinding met openbaar vervoer en betaalbare woningen. De bedoeling van de tuinsteden was om Amsterdammers meer ruimte en groen te geven. Dus hou deze buurt zo, voor gewone mensen, laat het centrum aan de yuppen en de Jordaan aan de expats. Bewaar het idee van Plein ’40-’45: de tweede wereldoorlog heeft een diepe wond in de stad geslagen en dat schept verplichtingen. Amsterdam wilde van deze buurt een plek maken waar mensen uit verschillende windstreken hun weg kunnen vinden. Van Eesteren heeft deze buurt gebouwd voor mensen met verschillende inkomens, voor diversiteit en niet voor getto’s. Maar een tuin vraagt onderhoud, een tuinstad ook.”

G:     “En gebeurt dat volgens jou voldoende?”

R:     “Ja en nee. Er zijn hier veel betrokken organisaties, waar mensen maaltijden van krijgen, taalles en hulp bij formulieren invullen, armoede, familieproblemen of een woning zoeken. Ook de kerken en de moskeeën zijn heel betrokken bij de buurt.
We moeten wel oppassen voor de renovaties van woningen. Daarna zijn ze minder betaalbaar en verdwijnen er parkeerplekken. Er zijn ook al enkele ontmoetingsplekken verdwenen zoals de friettent op het Plein, het vorige zitje van de Hema en het zitje middenin het winkelcentrum. En héél jammer dat er onlangs twee Chinezen (Chinese restaurants) verdwenen zijn…”

G:    “Hoe kunnen mensen uit andere culturen hier hun draai vinden?”

R:    “Dat lukt steeds beter, maar Corona legt een pijnplek bloot. Flexwerkers en zzp’ers krijgen de eerste klappen. Er is nu wel gelegenheid om te evalueren. Bijvoorbeeld: haal die grote rol en die last van Schiphol weg, laat Frankfurt maar de spil van het vliegverkeer worden, Rotterdam is al de draaischijf voor onze handel. Het ronselen van Polen, Hongaren en Bulgaren vind ik ook iets dat fout zit. Als zij uit zichzelf hierheen komen, geen bezwaar.”

G:     “Ik vond het deze week een beetje vreemd dat ik van de gemeente een brief kreeg in vier talen. Zo stimuleer je toch niet het leren van Nederlands?”

R:     “Het Nederlands moet de voertaal blijven. Het is vreemd dat de Turken en Marokkanen verplicht Nederlands leren en de andere anderstaligen niet. Daarom dacht ik, ik ga bij het buurtbudget een plan indienen om alle Engelssprekenden in Amsterdam Nederlandse taalles te geven. (Roel lacht venijnig)
In de Middeleeuwen was Latijn de universele taal. Weet je waarom ze daarvan afgestapt zijn? Ze spraken allemaal steenkolenlatijn. In je eigen taal kun je je het beste uitdrukken. En zo is het nu ook op de universiteiten. Veel docenten spreken er steenkolenengels.”

Roel en ik hadden nog tot de volgende dag kunnen doorpraten. Als ik ons gesprek moet samenvatten, kom ik uit bij de wens van Roel om de buurt leefbaar te houden.

Zijn mooiste uitspraak?

“Amsterdam is als een hand met gespreide vingers. Tussen die vingers liggen groene stroken zoals Slotermeer-Geuzenveld, Amstelveen en Diemen. Wij hebben hier het geluk dat we vlakbij de stad zitten en toch volop licht, lucht en ruimte hebben. “

Tekst en foto: Guusje Welsing

Een bijdrage van de Buurtredactie van Wij Zijn Plein ’40-’45